In de zomer van 2009 verblijft Adriaan van der Ploeg in het Franse departement Rhône-Alpes. Op de camping waar hij overnacht, wordt hij omringd door hordes mannen van middelbare leeftijd, die overdag op dure fietsen legendarische bergen beklimmen. Nieuwsgierig als hij is, leent hij een racefiets en sterft duizend doden tijdens een ongetrainde beklimming van de Alpe d'Huez.
Van der Ploeg wordt gegrepen door het fenomeen 'wielertoerisme' en begint te fotograferen. Met een telelens stelt hij zich op in de bochten van de Mont Ventoux en de Alpe d'Huez, waar hij genadeloos inzoomt op het 'peloton der naamlozen'.
De serie van Van der Ploeg doet in eerste instantie denken aan conventionele foto's uit het sportkatern, maar een tweede blik legt de inhoud bloot: geen wieleridolen, maar antihelden die collectief op zoek zijn naar een unieke ervaring. In wielerliteratuur en -fotografie gaat de aandacht van oudshet uit naar de grote rondes, de klassiekers of de grote namen uit het peoloton.
Van der Ploegs focus op de amateur is zeldzaam.
Publicatie
Bij de tentoonstelling verschijnt bij Uitgeverij Habbekrats de publicatie 'Mt. Purgatoire' (ISBN 978 90 488 0640 9, prijs euro 25,99) met foto's van Van der Ploeg en teksten van ondermeer Wilfried de Jong, Ilja Leonard Pfeijffer en Hans Aarsman.
