Deze Italiëgangers hebben nog niet die aandacht gekregen die hun voorgangers uit de zeventiende eeuw ten deel is gevallen, maar de Kunsthal brengt daarin verandering met 'De blijvende verlokking'. De selectie bedraagt in totaal ongeveer 80 schilderijen en 50 werken op papier uit binnen en buitenland. Veel hiervan is nog nooit eerder in het openbaar getoond.
Toerisme en oorlogsdreiging
De Biënnale van Venetië, de internationale moderne kunsttentoonstelling die in 1895 van start ging, fungeerde voor de schilders van Tachtig als een belangrijke trekpleister. Jacobus van Looy, Isaac Israels en Willem Witsen tonen een realistischer beeld van Italië, waarin de toestroom van toeristen een rol speelt. Ook Kees van Dongen, Martin Monnickendam en Leo Gestel tonen dit in hun werk. Behalve de kleurrijke wereld van het vermaak, trokken veel kunstenaars, als M.C. Escher, Wim Schumacher en Hendrik Jan Wolter naar het zuiden om de pittoreske stadjes te schilderen. De opkomst van het fascisme werpt echter een dreigende schaduw die weerspiegeld wordt in het werk van Jan Toorop, Pyke Koch en Carel Willink. De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog maakten voorgoed een einde aan de warme uitstraling die Italië had op Nederlandse kunstenaars.
