De portretten zijn gemaakt naar foto's, van zichzelf, familie, vrienden, en kunstenaars zoals Philip Glass, Lucas Samaras en Alex Katz. In zijn werken komen ambachtelijke druktechnieken en de nieuwste technische hoogstandjes samen met als hoogtepunt Close's recent geproduceerde fotorealistische tapijten. Het resultaat is een visueel spektakel van moderne portretkunst, waarbij het creatieve proces van het concept tot aan de definitieve versie te volgen is.
Samenwerken
In 1988 raakt Chuck Close deels verlamd maar hoewel hij genoodzaakt is zijn werkwijze aan te passen, vormt dit geen belemmering voor zijn carrière. Voor grote projecten werkt hij nauw samen met teams van ambachtslieden en technici van over de hele wereld. De bundeling van kennis, ervaring en creativiteit die uit deze samenwerkingsverbanden voortkomt, speelt voor Close een essentiële rol. Zijn werk is complex van structuur, zo zijn sommige werken opgebouwd uit maar liefst 117 drukgangen en neemt het handmatige drukproces soms wel twee jaar in beslag voordat het werk af is. Het raster is van groot belang, en maakt wezenlijk en zichtbaar onderdeel uit van Close's prints. Door het veelal grote formaat toont zijn werk van dichtbij abstract waardoor een gezicht bijna onherkenbaar wordt. Tegelijkertijd beïnvloeden de portretten of ‘hoofden' zoals hij ze zelf noemt, onze waarneming door de schaalvergroting, oneffenheden en kleurverschillen.
Nieuwe uitingsvormen
Close zoekt voortdurend naar nieuwe uitingsvormen en het experimenteren met druktechnieken maakt een belangrijk deel uit van zijn oeuvre. Binnen zijn grafische werk zoekt hij voortdurend de grenzen van het medium op zoals bijvoorbeeld het portret van zijn dochter Georgia, dat hij van papierpulp in verschillende grijstinten maakte. Zijn fascinatie voor portret komt deels voort uit het feit dat hij moeite heeft om gezichten te herkennen (gezichtsblindheid). Het gaat hem in zijn werk niet om de ‘hoofden' zelf, maar om de waarneming ervan. Het grafische werk van Close is vernieuwend en van grote invloed geweest op de generaties na hem. Kunstwerken van Close zijn in collecties van vele musea opgenomen waaronder de National Gallery of Art (Washington D.C.), Museum of Modern Art (New York), het Guggenheim Museum (New York) en de Tate Gallery (Londen).
Maak je eigen portret in het CloseLAB
In het CloseLAB gaan bezoekers van jong tot oud zelf aan de slag volgens de werkwijze van Chuck Close. Bezoekers kunnen in het LAB een foto van zichzelf opdelen volgens een raster, en handmatig kopiëren op een groter formaat papier zodat hun eigen ‘Close' zelfportret ontstaat. Groepen kunnen gezamenlijk één portret maken door net als Close als team samen te werken.
Publicatie
Bij de tentoonstelling is een Engelstalige catalogus verkrijgbaar, uitgegeven door Princeton University Press in samenwerking met Blaffer Gallery en het Art Museum van de Universiteit van Houston.